
Wet militaire strafrechtspraak
Artikel 39
1
In zaken betreffende minderjarigen, die ten tijde van het begaan van het feit de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt zijn de artikelen 488, derde lid, 489, eerste en tweede lid, 493, derde lid, 495a, 495b, 496, 497, 504, eerste lid en 505 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, indien die zaken betrekking hebben op misdrijven en op de overtredingen genoemd in de artikelen 432 en 433 van het Wetboek van Strafrecht.
2
Tenzij aanstonds onvoorwaardelijk van vervolging wordt afgezien, wint de officier van justitie in de in het vorige lid bedoelde zaken voorzover nodig inlichtingen in omtrent de opvoeding, het karakter, de ontwikkeling en het doorgaand gedrag van de verdachte, ook door het horen van getuigen die hem door diens ouders of voogd zijn opgegeven.
3
Ingeval van hoger beroep in de in het eerste lid bedoelde zaken zijn de artikelen 488, derde lid, 489, eerste en tweede lid, 495a, 495b, 496 en 497 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.